Algemene nabestaandenwet
Artikel 25
1
De bruto-halfwezenuitkering wordt op een zodanig bedrag vastgesteld, dat nadat van dat bedrag vermeerderd met de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, de over dat bedrag en die vergoeding in te houden loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen voor een persoon jonger dan 65 jaar, rekening houdend met uitsluitend de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, de alleenstaande-ouderkorting, bedoeld in artikel 8.15 van de Wet inkomstenbelasting 2001, en de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 41 van de Zorgverzekeringswet, is afgetrokken, de netto-halfwezenuitkering gelijk is aan 20% van het netto-minimumloon.
2
Op de halfwezenuitkering ten behoeve van de halfwees, bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel e, onder 2°, wordt de financiële bijdrage die de overlevende ouder betaalt of op grond van een rechterlijke uitspraak in verband met zijn onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek dient te betalen in mindering gebracht. De Sociale verzekeringsbank kan hiertoe zelf een onderzoek instellen. Indien de toepassing van de eerste zin tot een onbillijkheid van overwegende aard leidt kan de Sociale verzekeringsbank hiervan afzien.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.